5. String
Last updated
Last updated
In het eerste hoofdstuk heb je het datatype string al eerder gezien. In dit hoofdstuk ga je nog meer leren over strings. Variabelen van het type string bevatten stukken tekst. Er worden aanhalingstekens " "
gebruikt om het begin en einde van een stuk tekst aan te geven.
Een voorbeeld:
Je kan een string zien als een array met karakters:
De string start bij index 0. Je kan een specifieke letter in een string opvragen met de vierkante haken [ ].
De eerste letter uit de zin kan je selecteren met:
cout << zin[0];
De tweede letter kan je selecteren met:
cout << zin[1];
Opdracht 5.1 Schrijf een programma dat een zin inleest en als uitvoer de zin achterstevoren afdrukt. Bijvoorbeeld: Invoer: aardbei Uitvoer: iebdraa
Met de operator + kan je 2 of meerdere strings samenvoegen. Bijvoorbeeld:
voornaam = "Noor";
achternaam = "Vis";
volledigenaam = voornaam + " " + achternaam
Opdracht 5.4 Probeer onderstaande code uit. Kun je het verschil verklaren?
Char is het datatype voor een enkel teken. Dit teken staat tussen enkele aanhalingstekens ' '. Bijvoorbeeld: char letter= 'A';
Elk teken kan vertaald worden naar een getal, door middel van unicode. Unicode is een internationale standaard voor de codering tussen tekens/symbolen en getallen.
Hieronder de decimale waardes van ons alfabet:
Van deze standaard codering kunnen we gebruik van maken in C++.
Hieronder een aantal voorbeelden:
int nummer = 'a';
-> nummer krijgt hier de waarde 97.
char letter = 115;
-> letter krijgt hier de waarde 's'.
char letter = 'a' + 2;
-> letter krijgt hier de waarde 'c'.
Opdracht 5.5
Wat is het resultaat als we de code 'z' + 2
uitvoeren? Probeer deze code uit maar denk eerst zelf na welke waarde je verwacht.
Opdracht 5.6
Je hebt een geheim bericht ontvangen van een vriendin.
string bericht = "Ln#ndq#surjudpphuhq#lq#F..";
Gelukkig hebben jullie van te voren afgesproken hoe jullie het bericht gingen versleutelen. Je vriendin heeft alle letters 3 posities in de unicode-tabel opgeschoven. Dus de a is een d geworden, de b een e, de c een f etc.
Schrijf een programma dat dit bericht terug vertaald naar het originele bericht.
Opdracht 5.2 Maak onderstaande beveropgave. Met de volgende link kan je testen of je programma werkt: .
Opdracht 5.3 Maak onderstaande beveropgave. Met de volgende link kan je testen of je programma werkt: .
Opdracht 5.7
Schrijf een programma dat een woord inleest. Het woord bestaat uit minstens 1, hoogstens 30 letters, geschreven in kleine letters, zonder leestekens of spaties. Het programma schrijft als uitvoer een regel met daarop het aantal verschillende letters in dat woord.
Voorbeeld
Invoer: aardappelsalade
Uitvoer: 7
Met de volgende link kan je testen of je programma werkt: .